Risicobeheer

Renterisiconorm

Doel van deze norm uit hoofde van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is te voorkomen dat bij herfinanciering en/of renteherziening van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rentestand grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De norm beperkt de budgettaire risico’s. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten van de begroting.

Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. Of waar op grond van de leningvoorwaarden de rente eenzijdig door de tegenpartij kan worden herzien. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de definitie van de renterisiconorm. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.

Modelstaat B variabelen renterisiconorm

2025

2026

2027

2028

1

Renteherzieningen

-

-

-

-

2

Betaalde aflossingen vaste schuld

4.223

4.223

4.223

4.223

3

Renterisico op vaste schuld (1+2)

4.223

4.223

4.223

4.223

4a

Begrotingstotaal

101.791

95.201

94.739

96.250

4b

Bij ministeriele regeling vastgesteld percentage

20%

20%

20%

20%

4

Renterisiconorm

20.358

19.040

18.948

19.250

5a

Ruimte onder renterisiconorm (4-3)

16.135

14.817

14.725

15.027

Kasgeldlimiet

Het renterisico op korte termijn financiering (leningen met een looptijd korter dan één jaar) wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet. Deze stelt beperkingen aan financiering van uitgaven met korte termijn leningen. Op basis van de Wet fido bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% over de omvang van de begroting. Door de hogere begrotingsomvang stijgt ook de kasgeldlimiet. Voor het begrotingsjaar is de kasgeldlimiet € 8,6 miljoen (8,5% x € 101,7 miljoen). Indien twee opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden wordt, merkt de toezichthouder dit aan als structureel. In dat geval verplicht de toezichthouder de gemeente maatregelen te treffen om de overschrijding teniet te doen.

De financieringsbehoefte wordt voor een groot deel gedekt door langlopende geldleningen, waardoor wij de kasgeldlimiet niet verwachten te overschrijden.

(Meerjarige) rente-ontwikkelingen en afdekken van renterisico’s

Vanwege nieuwe investeringen en afloop van leningen komt de nadruk meer te liggen op langlopende leningen. Verwacht wordt dat er in de 2e helft van 2025 een langlopende geldlening moet worden aangetrokken.

De rentelasten en -baten verbonden aan de financieringsfunctie.

In onderstaand schema is het renteresultaat voor 2025 en verder in beeld gebracht.

Rentetoerekening

2025

2026

2027

2028

a

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

2.092

2.885

3.275

3.231

b

-/- De externe rentebaten over de korte en lange financiering

221

221

221

221

Saldo rentelasten en rentebaten

1.871

2.664

3.054

3.010

c1

-/- De rente die aan de facilitaire grondexploitaties (kostenverhaal) moet worden doorberekend

-

-

-

-

c2

-/- De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

-

-

-

-

c3

De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

-

-

-

-

Subtotaal c

-

-

-

-

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

1.871

2.664

3.054

3.010

d1

Rente over eigen vermogen

901

894

877

873

d2

Rente over voorzieningen

69

59

59

59

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

2.840

3.616

3.990

3.942

e

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

3.351

3.533

4.143

4.333

f

Renteresultaat op het taakveld Treasury

-510

83

-154

-392

Stel uw tan:document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf